1936: Uitbreiding Rehoboth

Omdat er vier zondagsschoolgroepen en meerdere catechisatiegroepen tegelijk van de ruimte gebruik moesten maken werd Rehoboth te klein.

In januari 1936 werd door De Bouwmeester J. Haaitsma en door A. Steenbeek en W.G. van den Dungen namens de Stichting “Rehoboth” vergunning aangevraagd tot het verbouwen van de Zondagschool:

De vergunning laat zien dat de bouwkosten werden geraamd op f 750,-. Hiervoor was financiële steun van de diaconie, er werd een particuliere gift ontvangen van een Teugenaar en er werd een bazaar met een verloting (lootjes van 10 cent) georganiseerd, die f 600,35½ heeft opgebracht.

Op de tekeningen is te zien dat aan de achterzijde 430 cm is aangebouwd, bestaande uit een Wachtkamer (ca. 4×3 m) en een Vergaderzaal (ca. 4×4 m). Met daarachter een WC en een kolenhok.

Tussen de aanbouw en het bestaande deel bevinden zich nog altijd de harmonicadeuren, die al in deze tekeningen zijn vermeld.

De vergunning werd op 25 februari 1936 verstrekt.

Eén van de gestelde voorwaarden is dat alle buitendeuren naar buiten draaibaar moeten zijn. Dat is niet goed gegaan, zo blijkt uit de brief die A. Steenbeek en W.G. van den Dungen namens de Stichting “Rehoboth” op 5 september 1936 aan Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Voorst stuurden:

Teuge, 5 september 1936
Aan Heeren Burgemeester & Wethouders

der gemeente Voorst
te Twello       

Weledelachtbare Heeren,

Geven met verschuldigden eerbied te kennen, ondergetekenden, Ds. A. Steenbeek en W. G. van den Dungen, resp. Voorzitter en Secretaris van het Bestuur der ‘’Stichting Rehoboth’’ te Teuge;
dat aan genoemd Bestuur, bij schrijven van 25 Februari 1936, No. 1936/9, vergunning is verleend tot het verbouwen van het zondagsschoolgebouw te Teuge, dat, door een misverstand, tot hun zeer grooten spijt, niet voldaan is aan de voorwaarde, dat alle buitendeuren naar buiten draaibaar moeten zijn;
mitsdien zij Uw College wel zeer beleefd verzoeken, alsnog goed te vinden, dat de nieuw aangebrachte deur naar binnen zal mogen draaien, daar deze deur toegang geeft tot een vertrek, dat slechts als consistoriekamer en als bestuurskamer wordt gebruikt, terwijl in dat vertrek nooit zondagsschoolonderwijs wordt gegeven.
Verder verzoeken ondergetekenden wel zeer beleefd, ook ontheffing te willen verleenen van de verplichting tot het aanbrengen van een vuilnisbak, daar het vuilnis steeds door de werkster wordt meegenomen en een dergelijke bak dus overbodig is. 
Tenslotte zouden ondergetekenden het zeer op prijs stellen, van Uw College een beslissing te mogen ontvangen op hun, eind Juli l.l., ingezonden schrijven, betreffende het al- dan niet aanbrengen van een pomp.
’t Welk doende, met de meest verschuldigde hoogachting van Uw College de dienstwillige dienaren namens het Bestuur voornoemd:

De Voorzitter: A. Steenbeek
De secretaris: W. G. van den Dongen

De genoemde brief over de pomp van 23 juli 1936:

Teuge, 23 Juli 1936

Weledelachtbare Heeren,

Geven met verschuldigden eerbied te kennen, ondergetekenden, Ds. A. Steenbeek en W.G. van den Dungen, resp. Voorzitter en Secretaris van de “Stichting Rehoboth” te Teuge;
dat het hun onbekend is, of het noodzakelijk is, dat er op het terrein, behoorende aan voornoemde stichting, een pomp aanwezig behoort te zijn:
en, indien ja, dat het Bestuur van voornoemde stichting voor dat voorschrift dan gaarne ontheffing zou willen ontvangen, daar, uit den aard der zaak, van die pomp slechts zeer weinig gebruik zal worden gemaakt, n.l. alleen, wanneer er in het gebouw “Rehoboth” Zondagsschool en Catechesatie wordt gehouden, telkens gedurende één uur per week.
Ondergetekenden hopen dan ook op een gunstige beslissing.
’t Welk doende, namens de “Stichting Rehoboth”

Ds. A. Steenbeek voorz.
W.G. van den Dungen secretaris.